De twaalfjarige Victor Bogomil woont alleen met zijn grootvader, de beheerder van een gebouw. Het grootste deel van zijn tijd besteedt hij aan het verzinnen van ongelooflijke verhalen: op een dag wordt de politie opgeroepen voor dieven die inbreken in de kelder, op een dag worden de brandweerlieden opgeroepen voor een brand die het hele gebouw in gevaar zou brengen, enzovoort. Victor heeft daardoor een levendige fantasie en de mensen om hem heen kunnen er niet meer tegen. Dan gebeurt het dat twee echte dieven het gebouw binnenbreken, maar door 'Wolf, wolf!' te roepen, gelooft niemand de woorden van Victor...