In de laatste jaren van de Ming-dynastie gingen Prins Fu en zijn zoon Lou-yang tekeer en terroriseerden ze de vazalstaat Henan. Hun enige blok waren de 500 monnikssoldaten die de Shaolin-tempel beschermden. Onder het voorwendsel van een bevel van de keizer stuurde prins Fu alle 500 monnikssoldaten weg om tegen bandieten te vechten, waardoor de Shaolin-tempel onbeschermd achterbleef. Guang Ci had enkele jonge monniken getraind in vechtsporten. Nu de 500 monnikssoldaten verdwenen waren, plande Prins Fu zijn hinderlaag en begon zijn leger de Shaolin-tempel te omsingelen. De jonge monniken zijn zich bewust van de kwade bedoelingen van Prins Fu en verdedigen de tempel onder leiding van Tong Deng. Alleen zijn 'Tong Zi Gong' kan Prince Fu's 'Light Kicking' overweldigen in deze strijd om volmaakte macht. Schitterende Wu Shu-gevechten in de traditie van Jet Li's Shaolin-tempel.