Jack Dickens en zijn nichtje runnen het familiebedrijf, een farm in het landelijke Australië rond 1920, om hun zwager Alexander, een literair criticus in Londen te ondersteunen. De heisa begint als Alexander met zijn vrouw Deborah naar de farm terugkeert. Hij blijkt een arrogante mislukkeling te zijn, die ook nog eens het bedrijf, waarvoor Jack zijn hele leven heeft gewerkt, wil verkopen.